• De trainer zorgt voor een goede trainingsopzet, waarbij rust en ontspanning gecreëerd worden.   

Belonen

• De trainer laat zien dat het voer op een rustige manier wordt aangeboden, waarbij het paard eventueel achteruit stapt.   
• De trainer laat zien dat het voer met een uitgestoken arm wordt aangeboden. Het paard leert dat het voer naar hem komt en dat hij het niet hoeft te komen halen.  

Targetten

• Het paard laat een duidelijke neustouch naar/tegen de target zien. Dit wordt herhaald waarbij de trainer in totaal in drie verschillende posities ten opzichte van het paard staat. 
• De trainer laat een duidelijk onderscheidende cue zien, zoals het wel of niet tonen van de target. 

Volgen

• De trainer laat zien dat het paard 2-5 passen ontspannen volgt. (N.b. één pas is één herhaling van de bewegingscyclus binnen de gang, ttz in stap is één pas = 2 voorvoeten die in beweging zijn gekomen.) 
• De trainer snapt dat er bij het volgen geklikt kan worden voor het volgen van de trainer/targetstick en niet voor het aanraken van de targetstick. Het gaat dus met name om de ontspanning bij deze oefening.  
• Het paard en de trainer beginnen naast elkaar met bewegen. Het paard volgt op een enigszins constante plaats t.o.v. de trainer, dit mag bij het hoofd of de schouder zijn. Paard gaat volgen en dan halthouden.